Rijden in groepsverband
Vertrek altijd met een volle tank benzine
Zorg dat je met een volle tank benzine vertrekt. Gooi je tank weer vol als er een tankstop wordt ingelast, niet iedere motor komt met een volle tank 300 km ver. Denk niet ik haal nog wel 80 km tot het einde, want dan moet de hele groep weer op jou wachten als je vlak voor het einde als enige moet tanken. Tanken is een noodzakelijk kwaad en dat doen we zo weinig mogelijk.
Opstellen bij de start
Bij vertrek formeert de groep zich op een veilige plaats. Personen met lichte motoren, of personen met weinig ervaring, rijden zoveel mogelijk voorin. Voorin rijden heeft het voordeel dat makkelijker een constant tempo aangehouden kan worden omdat er geen grote gaten “dichtgereden” hoeven te worden De snelheid achterin de groep ligt significant hoger dan voorin de groep.
Voer dimlicht
Om de zichtbaarheid, het gezien worden en dus veiligheid te vergroten, voeren we minstens dimlicht. Geen groot licht want dat wekt ergernis bij je voorganger op, vanwege de weerkaatsing in zijn spiegels.
Niet onderling inhalen
Heb je bij vertrek een positie in de groep gekozen dan blijf je daar rijden. Nooit wordt er onderling ingehaald. Degene die voor je rijdt rekent daar niet op en door de schrik kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.
Rijdt niet te dicht op je voorganger
Ga niet “kleven” of “verstoppertje” spelen. Houdt voldoende afstand en zorg ervoor dat je voorganger jou in de spiegels kan zien. Dat doe je door ervoor te zorgen dat jij zijn vizier in zijn spiegels ziet. Hou tevens rekening met de remweg van jouw voorgangers. Modernere motoren remmen krachtiger dan de ouder modellen, waardoor tijdig remmen en voldoende afstand in acht genomen dient te worden.
Baksteensgewijs rijden
De formatie waar we in rijden is baksteensgewijs. Voordeel van het baksteensgewijs rijden is dat de afstand die je hebt tot de recht voor je rijdende motorrijder groot genoeg is om op tijd stil te staan. Zou je allemaal recht achter elkaar rijden, dan wordt de groep twee keer zo lang met alle nadelen van dien, bovendien ziet het achterliggend verkeer een totaal verkeerd beeld van zo’n groep.
De afstand die je moet houden tot degene die voor je rijdt is afhankelijk van een aantal factoren:
- de snelheid die gereden wordt
- je reactievermogen (de tijd die je nodig hebt om te gaan remmen)
- je remvermogen (vertraging)
- je gevoel van veiligheid
- Het zal duidelijk zijn dat de tussenafstand per motor en per rijder kan verschillen. In de praktijk zal blijken dat die verschillen niet zo verschrikkelijk groot zijn dat van een dubbele tussenafstand sprake is, maar toch.
Inhalen van andere weggebruikers
Inhalen in groepsverband is een verhaal op zich. Het komt nogal eens voor dat motorrijders een soort “zwaan kleef aan” op de weg spelen. Zodra hun voorganger inhaalt duiken ze er blindelings achteraan. In een soort blind groepsvertrouwen wordt niet eens gekeken of het wel verantwoord is.
Op autosnelwegen heb je rekening te houden met o.a. achteropkomend verkeer, maar op tweebaanswegen komt daar tegemoet komend verkeer bij. Blindelings achter je voorganger aanrijden leidt dan tot minder wenselijke situaties. Daarom zeggen we steeds dat je inhaalt op eigen verantwoordelijkheid en dus steeds weer zelf moet kijken en beslissen of het kan.
De techniek van het inhalen mogen we ook niet vergeten. Het komt nogal eens voor dat wanneer de eerste rijder inhaalt de laatste ook direct naar links gaat. De inhaalmanoeuvre van de groep duurt dan heel lang en andere weggebruikers die ook willen inhalen rijden dan bijna op het spatbord van de achterste rijders. Haal pas in als je daadwerkelijk aan de inhaalmanoeuvre begint. En kijk goed of inhalen verantwoord is, want in een groep is het heel verleidelijk om met je voorganger mee te gaan.
Bij inhaalsituaties komt nog een belangrijk aspect om de hoek kijken. Na een inhaalactie moet je weer invoegen en dat blijkt niet altijd even makkelijk als er weinig ruimte tussen de verschillende verkeersdeelnemers is. Met veel kunst en vliegwerk weet men zich er tussen te wurmen, maar stel je eens voor dat na jou nog twee motoren willen invoegen. Ga dus ook niet eerder inhalen als je zeker weet dat je goed kan invoegen en haal niet in als je merkt dat het verschil met andere weggebruikers zo gering is dat je er nauwelijks iets mee wint..
Het kan voorkomen dat auto’s willen inhalen. Geef ze de ruimte en laat ze ertussen. Want nogmaals; je zit niet aan een elastiek. In het verkeer is het geven en nemen en realiseer je dat je met de motor zoveel sneller kan accelereren dat je zo weer aansluiting bij de rest vindt.
Het bijeenhouden van de groep
Tijdens toertochten wil de groep (ondanks het opvolgen van de regels) nog wel eens uit elkaar vallen. Mocht de groep op een of andere manier uiteenvallen, dan geldt het volgende systeem: Zodra je de laatste rijder in een groep bent, omdat de rest (achter je) nog bijvoorbeeld bij een kruising staat te wachten, dan wacht je bij de eerste de beste plek waar de groep links of rechts afslaat. Degene die dan als laatste rijdt, wacht bij de volgende richtingsverandering.
Stel je wel goed zichtbaar op en speel geen verstoppertje. Ga niet rijden als je de achter je rijdende motorrijder weer in beeld krijgt, maar wacht tot hij jou ziet. Zie je hem een tijdje helemaal niet meer, dan stop je, je voorganger doet hetzelfde etc.. Als de hele groep dan gestopt is, dan kan er iemand terugrijden om te zien wat er aan de hand is. Dit wordt bepaalt door de voorrijder.
Het spreekt vanzelf dat je dit dus niet op de autosnelweg doet. Als er op de autosnelweg iets gebeurt, dan stuurt de achterrijder iemand naar voren om de groep op een veilige plaats te laten stoppen, dan wel om hulp te vragen.
Tijdens het rijden van de toertocht
Bij het rijden van een route is het van belang dat de rijder die als eerste achter de voorrijder rijdt een grotere afstand houdt dan degene die daar achter rijden. Die grotere afstand is nodig uit veiligheidsoverwegingen en voor een regelmatig tempoverloop. Als de voorrijder namelijk aan de late kant merkt dat hij moet afslaan en dus stevig remt, dan schuift de hele groep in elkaar of erger. Is er voldoende afstand tussen hem en de tweede rijder, dan kan de groep rustig en veilig afslaan en een zelfde tempo aanhouden.
Blokkers
Als er met blokkers gereden wordt kijk dan goed in je spiegels. De blokker is te herkennen door het hesje wat die draagt. Zodra er een blokker aankomt probeer dan ook (mits dat natuurlijk mogelijk is) naar rechts te gaan. Zodat de blokker weer naar voren kan.
Meld je af
Mocht je tussentijds de groep verlaten meld je dan af bij of de voorrijder, de achterrijder of 1 van de blokkers.
Haal de voorrijder tijdens de rit niet in.
Ook al is de rit bijna afgelopen haal de voorrijder niet in. 1 is het frustrerend voor de voorrijder die zich de hele weg heeft ingehouden om de groep netjes bij elkaar te houden. 2 kan het ook gebeuren dat de groep jou volgt in plaatst van de voorrijder en samen met de verhoogde snelheid kan dit gevaarlijke situaties opleveren.
Tevens is het belangrijk om te vermelden dat de motor technisch in goede staat dient te zijn en eenieder zelf verantwoordelijk is voor repatriëring.
Ook bij problemen met de gezondheid, dient dit aan de voorrijder gemeld te worden, zodat hierop geanticipeerd kan worden.
Veel rijders denken dat de voorrijder alles kan overzien.
“Zag je niet dat ik mijn hand op stak!”
Communicatie geschiedt niet eenzijdig. Wanneer je geen handgebaar o.i.d. van de voorrijder terug hebt gehad, dan kan je ervan uitgaan dat hij/zij het niet heeft gezien.
Rij in dat geval even naar voren om de melding nogmaals te doen.
Tot slot
Deze regels zijn gebaseerd op toerervaring. We hebben alles keurig op papier gezet, zodat je ze nog eens op je gemak door kan nemen. Het naleven van deze regels lijkt een beknibbeling van de vrijheid waar we als motorrijder zo op gesteld zijn. Het tegendeel is waar. Als iedereen zich er aan houdt wordt het zeker niet als hinderlijk ervaren maar meer dan een lekker dagje met elkaar toeren.